Toen Jezus Mens werd, werd Maria een levend tabernakel. Uit de visioenen van de Zalige A.K. Emmerick:
“Toen de Engel verdwenen was, zag ik de H. Maagd geheel in geestvervoering in zichzelf verzonken en ik zag, dat zij de menswording van de beloofde Verlosser als een kleine, menselijke lichtgestalte waaraan alle ledematen, zelfs de vingertjes, aanwezig waren, in haar lichaam zag en aanbad. Hoe geheel anders is het hier te Nazareth dan in Jeruzalem! Daar moeten de vrouwen in het voorhof van de Tempel blijven, terwijl alleen de priesters tot het heiligdom toegang hebben. Hier echter te Nazareth, hier in deze kerk is een maagd te tempel zelf en het Allerheiligste is in haar en de Hogepriester is in haar en zij alleen is bij Hem. O, hoe schoon en wondervol, hoe eenvoudig en natuurlijk is dit! De woorden van David uit de vijfenveertigste Psalm waren in vervulling getreden: ‘De Allerhoogste heeft zijn woontent geheiligd, God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen.’”
De Heilige Maagd bleef enige tijd in verrukking en aanbad het Goddelijk Kind dat in haar was gekomen. Zij was ingetogen en in stille aanbidding verzonken.
Nu, als wij Jezus ontvangen in de Heilige Communie, dan worden wij net zoals Maria een levend tabernakel. Het is dan ook goed aan Maria te vragen om ons te helpen ons voor te bereiden op Jezus’ komst in ons binnenste, in ons lichaam en in ons hart. En nadat wij Hem ontvangen hebben is het gepast om enige tijd stil te blijven en Hem te danken en te aanbidden, net zoals Maria Jezus aanbad in haar schoot. Geef Hem al uw liefde, want Hij is alle liefde meer dan overwaardig.
In de Christelijke Onderwijzer in de Catechismus uit 1767 staat er bij Deel 4 les 7 een richtlijn voor het goed ontvangen van de Communie:
Wij moeten drie dingen onderhouden. Ten eerste moeten wij omtrent een kwartier in de Kerk blijven op onze knieën zittend, en uit het hart God loven en danken dat Hij ons met Zijn Lichaam en Bloed gevoed heeft, en zich gewaardigd heeft Hem zo vriendelijk met ons te verenigen, ons vast laten verstaan dat onze Heer Jezus Christus in het binnenste van ons hart als op een Troon, al onze zinnen en krachten roept om hun Heer en Koning kennis te geven, net als bij ons een persoon van hoge staat of afkomst heeft gelogeerd het de gewoonte is al zijn kinderen en huisgenoten te roepen om hem te komen groeten en te eren; ofwel kunnen wij denken dat Jezus die wij ontvangen hebben onze Geneesmeester is en dat wij de zieke zijn, en Hem al onze zinnen en krachten offeren om die te genezen. […]
Zou hetgeen vroeger gold nu niet meer gelden? Hoe jammer is het toch vaak te zien dat in een Mis, nadat men zopas de Communie heeft ontvangen en men nog maar pas terug op z’n plaats zit, men met de Communiezang begint of de priester reeds z’n slotgebed bidt. Waarom al die haast? Een kort moment van stilte en aanbidding is zo onontbeerlijk en zo goed. Zo kan de Koning van het Heelal die zopas in de mensen is gekomen gepast aanbeden worden.
Laten we dan ook bidden opdat meer en meer priesters en gelovigen nog meer mogen bewust worden van de grote waarde van de Heilige Communie, zodat Jezus de gepaste eerbied wordt gegeven, die men Hem verschuldigd is.