Eerbied in Gods huis! Uit een ‘Zonneland’ van 1925…

Een hele mooie tekst genomen uit ‘Zonneland – tijdschrift van den Eucharistischen Kruistocht‘ van 8 maart 1925 – 98 jaar geleden!

In elk dorp staat een kerk… het grootste en het schoonste gebouw van de hele parochie… ja nog kostelijker dan het kasteel van mr. den Graaf en mr. de Burgemeester.

De kerk is het huis van God

Waarom is elke kerk zo schoon? Weet ge dat? Ah! de Kerk is het Huis van God. In het H. Tabernakel woont Jezus Christus. Hij is waarlijk tegenwoordig in de H. Hostie. Hij verblijft daar dag en nacht. En Jezus is de Koning der koningen. Jezus is de Schepper van hemel en aarde. Jezus is God. De kerk moet schoon zijn… de kerk moet groot zijn… de kerk moet kostelijk zijn… uit eerbied voor God. O! Welk een heilige plaats is de kerk. Daar woont de allerheiligste Jezus, de heiligheid zelf. En daarom heeft de bisschop de kerk gewijd, binnen en buiten, uit eerbied voor God.

Weest eerbiedig!

Kruistochters, strijdertjes van Jezus, de H. Hostie-Koning van het Tabernakel… weest eerbiedig in Jezus’ heilig Huis!

  • Wanneer ge naar de kerk gaat… wanneer ge aan de kerkdeur komt, zwijgt dan aanstonds… klapt (spreekt) niet meer voort… De jongens nemen hun klakske of hun mutske af… uit eerbied voor Jezus.
  • Wanneer ge binnengaat… loopt niet… stoot elkander niet… doet de kerkdeur dicht zonder geluid te maken… uit eerbied voor Jezus.
  • Ga dan zedig en stil naar het wijwatervat… steekt de toppen van de vingeren – niet de hele hand – in het gewijd water… maakt langzaam uw kruisteken… want ge komt in Jezus’ Huis.
  • Blijft niet achteraan in de kerk, maar komt naar voren… heel dicht bij Jezus. Kijk niet rond naar de andere kinderen… maar naar het Tabernakel… Jezus is daar, en ziet u.
  • Knielt eerbiedig, met de rechter knie tot op de grond… ziet naar Jezus en zeg: “Geloofd zij Jezus Christus” of “Lieve Jezus hier ben ik” of “Lieve Jezus, zegen mij”, enz…. Jezus luistert.
  • Wanneer ge op uw plaats zijt… praat niet met de andere kinderen… ziet niet om… speelt niet met uw paternoster of uw kerkboek… bidt vurig… spreekt met Jezus en Maria… Kijk naar de priester, aan het altaar… Ge zijt Jezus’ Kruistochter, vergeet het niet!

Kinderen! Weest vol eerbied in Gods huis! En doet nooit in Jezus’ Huis wat ge niet zoudt durven doen in het huis van een heer uit uw dorp!… O Maria! Gij die altijd zo eerbiedig waart voor Jezus, uw goddelijk Kind, verkrijg voor alle kinderen een diepe eerbied in de Kerk.

B.V.

Uit: Zonneland, uitgave der abdij van Averbode, Tijdschrift van den Eucharistischen Kruistocht, 6e jaar – 8 maart 1925, nr. 10.

Het priesterschap van de Heilige Pastoor van Ars

Een aantal jaar geleden was ik begonnen met stukjes over het leven van de H. Pastoor van Ars te publiceren in een digitaal tijdschriftje; het was de vertaling van een Franstalig werk van Mgr. Francis Trochu van begin vorige eeuw, een boek van bijna 100 jaar oud. Nu hebben we de hele tekst uitgegeven in boekvorm. Het telt 356 blz en is te koop voor de prijs van €13 (excl. btw en verzending).

Enkele uittreksels (uit deel 1):

Zijn nederigheid en bescheidenheid

‘De Pastoor van Ars’, zo zei een tijdgenoot, getuige van zijn leven, ‘had niets buitengewoons, behalve wat betreft zijn functioneren als priester’. Zo hield hij ervan zich op de achtergrond te houden en niet op te vallen. Mensen die hem de eerste keer tegenkwamen, vooral als dit gebeurde op het dorpsplein, als hij van het weeshuis terugkwam met zijn potje gekookte melk in de hand, als een arme die zojuist zijn eten heeft gekregen – in die situatie werden de mensen dikwijls ontnuchterd. ‘Is dat nu de Pastoor van Ars!’ riep een Parisienne uit, omdat hij zo weinig overeenkwam met de voorstelling die zij zich van hem gemaakt had.

‘Ja zeker’, antwoordde de nederige priester met zijn aangename glimlach. ‘Met de koningin van Saba verging het heel anders dan met u, toen zij Salomo kwam bezoeken: zij was buitengewoon verbaasd, maar u bent ontnuchterd’.

Maar de vreemdelingen die zich lieten leiden door het geloof en het verlangen een heilige te zien, d.w.z. de echte pelgrims, lieten zich door de uiterlijke schijn niet bedriegen. Hun eerste indruk was een gevoel van bewondering; zo had de schoonheid van zijn ziel zijn uiterlijke trekken geheel veranderd die anders vrij banaal waren gebleven.

Zijn voorkomen

Abbé Vianney was iets kleiner dan de gemiddelde man. Tegen het eind van zijn leven, toen hij zijn hoofd meer naar zijn borst liet zakken, leek het alsof hij onder zware lasten gebukt ging en nog kleiner was geworden.

Zijn gezicht was vermagerd, als vel over been. Een journalist beschreef het aldus: smalletjes, met gerimpelde wangen en spitse kin, had zijn gezicht meer de vorm van een hart. Zijn gelaatskleur, nogal mat in zijn kinderjaren, daarna door zon en buitenlucht wat gebruind, was bleker geworden ten gevolge van het eindeloos in de biechtstoel zitten. Al heel vroeg hadden diepe rimpels zijn gelaat getekend – getuigen van zijn nachtwaken en heldhaftig gedragen vermoeidheid. Zijn dikke, wat spichtige haren, die hij achterover gekamd tot diep in zijn hals droeg, werden nooit helemaal wit.

Hij had een hoog, breed en helder voorhoofd en vooruitstekende wenkbrauwen; verder twee donkere kassen, waarin blauwe ogen schitterden met een vreemde, bovennatuurlijke levendigheid; daaruit straalden heldere maar doordringende, intens onderzoekende blikken. ‘Hij scheen mij te doorgronden,’ aldus abbé Denis Chaland, ‘als zijn blikken de mijne kruisten; ze drongen door tot in het diepst van mijn ziel. Ik heb iemand gekend, die zei erdoor geschokt te zijn.’

Soms ‘schitterden zijn ogen als diamant. Tijdens gesprekken werd men door zijn blik getroffen, die dingen uit de andere wereld scheen te zien.’. Maar meestal lag er een sluier van zachte en berustende melancholie en droefheid over zijn ogen: ongetwijfeld gingen dan zijn gedachten uit van God die beledigd werd, naar de mensen die Hem beledigden.

Herhaaldelijk probeerde men te vergeefs zijn trekken vast te leggen. Overigens leende de heilige zich nooit van harte daartoe. ‘Ik weet dat iemand eens mijn carnaval heeft willen trekken’, zei hij op een dag met een plezierige toon, ‘maar ik heb me goed bewogen om hem te verhinderen daarin te slagen’.

In zijn jeugd had Abbé Vianney een sterk voorkomen gehad, maar door zijn vasten waren zijn ledematen zo slap geworden dat op het eind alleen zijn energie hem op de been scheen te houden. Zijn ontvleesde handen, met grove, zware aders, gaven wel een idee hoe mager zijn lichaam toch moest zijn, dat van zoveel ontberingen en werkzaamheid slachtoffer was geworden.

En (uit deel 5):

Ogen van vuur, vlammend gezicht…

Wie het geluk had zijn heilige Mis bij te wonen, heeft de gedaanteverandering gezien die zich dan in heel zijn persoon voordeed. Hij was zich er zo goed van bewust dat hij de kinderen van de ‘Providence’ de raad gaf maar niet naar de priester te kijken die aan het altaar stond. Engel van geloof, serafijn door de liefde, had hij ‘daardoor tijdens het Misoffer ogen van vuur, die zijn gelaat ontvlamden.’

‘Als ik zijn Mis diende,’ aldus André Trêve, ‘heb ik dikwijls bemerkt, dat zijn ingetogen houding alle verschijnselen van een extase vertoonde.’ – ‘Instinctmatig keek men naar zijn voeten om te zien, of ze de grond nog raakten,’ voegt graaf Des Garets eraan toe.

De Heilige heeft toegegeven dat soms de eucharistische gedaanten voldoende waren om hem te voeden, zoals dat ook bij andere heiligen is gebeurd. ‘O! Wat had ik een honger tijdens mijn Mis,’ vertelde hij op een ochtend aan Catherine Lassagne. ‘Toen echter het ogenblik van mijn Communie was aangebroken, heb ik tot O. L. Heer gezegd: “Mijn God, voedt U maar het lichaam en de ziel.” En mijn honger was geheel verdwenen.’ – ‘Er zal een tijd komen, denk ik,’ zei eens een priester, aldus een mededeling van Catherine Lassagne, ‘waarin de Pastoor van Ars van niets anders meer leeft dan van de Eucharistie.’

Tijdens het opdragen van het heilig Misoffer

Heeft onze Heilige tijdens zijn Mis werkelijk visioenen gehad? Heeft hij de Christus mogen beschouwen in Zijn menselijke trekken? Volgens abbé Toccanier heerste in Ars de algemene overtuiging dat hij tijdens de Eucharistie mocht genieten van de zichtbare tegenwoordigheid van de Verlosser. ‘Na de Consecratie, terwijl ik O. L. Heer in mijn handen hield, vergat ik mezelf,’ zo getuigde de heilige Pastoor.

Deze woorden blijven echter nog te vaag. Hier volgen veel nauwkeuriger uitspraken. ‘Wanneer O. L. Heer tijdens de heilige Mis op het altaar is, werpt Hij, zodra men voor de zondaars bidt, lichtstralen naar hen om ze hun ellende te doen inzien en ze te bekeren.’ Aldus een duidelijk woord van de Pastoor volgens mededeling van Catherine Lassagne.

Het boek is te bestellen op LULU. Wie niet bij machte is het op die website te bestellen, maar toch graag het boek wil bestellen: geef gerust een seintje via het contactformulier.

H. Pièrre-Julien Eymard: De mystieke bruiloft

Ter gelegenheid van de feestdag van St. Pièrre-Julien Eymard op 1 augustus graag een homilie van hem over de mystieke bruiloft van Jezus met ons bij de H. Communie.

De Heer heeft bij zijn menswording de menselijke natuur aangetrokken; Hij heeft onze natuur aangenomen, maar zuiver en zonder zonde. Met deze natuur heeft Jezus Christus de wereld verlost. Jezus beminde de mensheid, omdat hij ze aangenomen heeft, daarom heeft Hij zich voor haar overgeleverd en daarom ook noemde hij zich zo gaarne de Zoon des mensen, Filius hominis.

Maar Jezus wil zich met elke ziel verenigen en daarom heeft hij de H. Eucharistie ingesteld. Dáár wordt dagelijks de bruiloft van Jezus Christus met de christenziel gevierd. Onze zielen zijn niet alleen tot het feest uitgenodigd, maar om bruiden te worden. Hoe heerlijk is deze uitnodiging, welke het Woord Gods ons met deze woorden doet: “Veni, sponsa, veni, coronaberis“; Kom o mijn ziel, mijn bruid, ontvang van mij de bruiloftskroon. De Heer vraagt ons slechts te willen komen. Hij zelf geeft ons in het H. Sacrament der Biecht het bruiloftskleed. Armen, kreupelen en lammen, allen nodigt Hij uit en zegt hun: “Venite inebriamini,… posui mensam“; komt u elke dag verzadigen met de zuivere wellusten aan mijn feestmaal. De Heer kon ons geen groter eer aandoen. Ik weet het, allen komen niet, en velen door hun fout; nochtans allen worden verzocht. Zij die wettig belet zijn elke dag te komen, dat zij zich verheugen dat andere christenen, meer begunstigd, vaker communiceren; dat zij zich verheugen dat de Heer niet tevergeefs in zijn tabernakel verblijft. Bij het zien van het feest van anderen, denkt op het uwe, dat aanstaande is.

Lees verder

Jezus spreekt over de H. Eucharistie tot Zuster Josefa Menéndez: De teleurstellingen van Jezus’ Hart

Zuster Josefa Menéndez was een katholieke non en mystica. Zij werd geboren in Madrid en ging op 30-jarige leeftijd in het klooster van de Sociëteit van het Heilig Hart van Jezus in Poitiers. Ze stierf op 33-jarige leeftijd op 29 december 1923. Zij heeft heel wat boodschappen en overwegingen ontvangen van de Heer, welke zij neer heeft geschreven, waaronder overwegingen over Jezus’ lijden. Haar geschriften werden ten zeerste gewaardeerd door Kardinaal Pacelli, de latere Paus Pius XII.

Hieronder een eerste passage

De teleurstellingen van Jezus’ Hart.

Schrijf voor mijn zielen: Ik wil de zielen de bitterheid bekend maken, waarmee mijn Hart verzadigd werd op het ogenblik van het Laatste Avondmaal. Want was mijn vreugde groot bij de gedachte aan de zielen voor wie Ik spijs en levensgezel zou zijn, en van wie Ik tot het einde der tijden het getuigenis zou ontvangen van hun aanbidding, eerherstel en liefde, mijn droefheid was niet minder groot bij het zien van zoveel anderen, die Mij alleen zouden laten of zelfs niet zouden geloven aan mijn werkelijke tegenwoordigheid. In hoeveel harten, besmet door de zonde, zou Ik niet moeten binnengaan! En hoe vaak zou de ontering van mijn Vlees en Bloed niet leiden tot veroordeling van veel zielen!

Lees verder

Maria, bij het Kruis, is ons voorbeeld voor het bijwonen van de H. Mis

Gisteren, 14 september, was het feest van de Kruisverheffing. Vandaag zijn we het feest van O.L.Vrouw van 7 smarten, en we willen hierbij een sermoen geven van wijlen E.H. Kanunnik D’Hoop over hoe Maria ons voorbeeld is bij het bijwonen van de H. Mis, het onbloedig Kruisoffer van Jezus.

Stabat autem juxta crucem Jesu mater ejus;

De Moeder van Jezus stond aan de voet van het Kruis (Joh. XIX, 25)

Hebt gij ooit met aandacht overwogen het wonderbaar feit dat op de Calvarieberg gebeurde is, namelijk een Zoon die de dood der misdadigers op het schandig kruishout sterft, en een Moeder die getuige is van deze dood, en dát van zo’n Zoon? Ach, als het op de wereld voorvalt dat een ellendeling, om zijn misdaad, op het schavot de dood der booswichten ondergaat, dan heeft men ten minste medelijden met zijn onschuldige moeder, en men verbergt haar het ogenblik waarop het strafgericht moet uitgevoerd worden; want het is onmenselijk wreed dat een moeder haar zoon zo moet zien sterven, onmenselijk wreed dat een zoon zo sterft voor de ogen van haar, die hem het leven heeft gegeven! En nochtans, Jezus, die onschuldig is, sterft als een booswicht op het Kruis, en Maria, de tederste der moeders, staat met kloeke moed aan de voet van dit Kruis! Zij staat dáár, drie uur lang, met een hart dat door het zwaard der liefde en der droefheid doorstoken is, bij het zicht van de bloedige wonden van haar enig Kind, haar beminde Jezus!

Lees verder

Encycliek ‘Miserentissimus Redemptor’ van Paus Pius XI – Over het eerherstel aan het Heilig Hart van Jezus (met de akte van ereboete)

Heilig Hart van Jezus

Inleiding: Hulp en bijstand door Jezus Christus beloofd aan Zijn Kerk

Nadat onze allerbarmhartigste Verlosser aan het kruishout voor het mensdom het heil had bewerkt, wilde Hij alvorens tot Zijn Vader op te stijgen, Zijn apostelen troosten en sprak: Ziet Ik blijf altijd bij u, tot aan het einde der wereld” (Mt. 28, 10). Dit zo verblijdend woord is de bron van al onze hoop en gerustheid; en het komt Ons, Eerbiedwaardige Broeders, als vanzelf in de gedachte, zo dikwijls Wij van deze om zo te zeggen, hoge wachttoren, onze blik laten gaan zowel over de gehele menselijke maatschappij, die aan zoveel kwalen en ellenden lijdt, alsook over de Kerk zelf, onophoudelijk ten prooi aan aanvallen en hinderlagen. Want, gelijk die goddelijke belofte in de beginne de terneergeslagen gemoederen van de Apostelen opbeurde, en hen daarna ontgloeide en ontvlamde om het zaad van de Evangelische leer over de hele wereld uit te strooien, zo heeft diezelfde goddelijke belofte ook later de Kerk tegen de poorten der hel ter overwinning gevoerd. Zeer zeker, onze Heer Jezus Christus liet Zijn Kerk nooit alleen; maar méér nabij toch, was Zijn hulp en bijstand, naarmate zij met ernstiger gevaren en moeilijkheden te kampen had; doordat dan nl. de goddelijke Wijsheid, wier „kracht zich uitstrekt van het ene einde tot het andere, en alles ten beste schikt” (Wijsh. 8, 1), de middelen verschafte die aan de eis van tijden en toestanden bij uitstek beantwoorden. En ook in de jongste tijden „is de Hand des Heren niet verkort” (Jes. 59, 1), vooral toen een dwaling binnendrong en zich sterk verspreidde, waardoor het te vrezen viel, dat zij in zekere zin de bronnen van het christelijk leven zou doen opdrogen, daar zij de mensen van de liefde tot God en de vertrouwelijke omgang met Hem aftrok.

Hierover heeft onze liefdevolle Zaligmaker, toen Hij aan de H. Margareta-Maria Alacoque verscheen, zich beklaagd, en vervolgens duidelijk aangegeven, wat Hij van de mensen tot hun eigen welzijn verwachtte en wilde.

Lees verder

Waarom ik geen petities onderteken om de publieke H. Mis terug te vragen

In België zijn de publieke erediensten in kerken tot 15 januari verboden. In onze buurlanden zijn die wel toegelaten mits een aantal maatregelen, zoals beperking van aantal personen, afstand, mondmasker en verplichte handcommunie. Bij ons worden er nu petities en dergelijke georganiseerd om de regering te smeken de H. Mis toe te laten vóór 25 december, zodat we op Kerstavond of Kerstdag naar de Mis kunnen gaan (maar met de nodige ‘sanitaire regels’). Dat lijkt op het eerste zicht een nobele zaak.

Begin maart werden in de kerken in Nederland en België allerhande ‘sanitaire maatregelen’ genomen. Men verbood het gebruik van Wijwater en men verbood de tongcommunie. Deze maatregelen alleen al toonden een enorm gebrek aan geloof. In het wijwatervat werden vaak pompjes met ontsmetting gezet. Korte tijd later werden de H. Missen in het geheel opgeschort, tot aan Pinksteren. De bisschoppen namen toen zelfs die beslissing nog vóór de regering. En nu zijn in België de publieke H. Missen opnieuw sinds november, verboden tot zeker 15 januari. De Belgische bisschoppen zeiden dat ze zich ‘beperkt voelden’, maar uitten toch hun ‘solidariteit’ met de regering m.b.t. deze beslissing.

Lees verder