Tijdens de doodsangst van Jezus in de Hof van Olijven:

gardengethsemane

Wanneer ik een heel jaar zou spreken zou ik al de beledigingen, Jezus in Zijn allerheiligste Sacrament aangedaan, welke ik op deze wijze kende, niet kunnen zeggen. Ik zag de bewerkers daarvan Jezus met hopen aanvallen en Hem, met verschillende wapenen, volgens de verscheidenheid hunner beledigingen, slagen toebrengen. Ik zag oneerbiedige Christenen, van alle eeuwen; lichtzinnige of heiligschennende priesters; drommen van lauwen en onwaardigen die communiceerden; talloze zondaars voor welke de bron van alle zegening, de geheimenis van de levende God, een vloek, een uitdrukking van toorn, een woord van vervloeking was geworden, woedend de heilige vaten ontheiligen; dienaren van de duivel die het allerheiligste Sacrament tot de geheimenissen van een verschrikkelijke helse dienst gebruiken.

Naast die beestachtigheden zag ik loutere goddeloosheid zonder einde en zonder getal, maar die even afschuwelijk waren. Ik zag er velen, die door slechte voorbeelden en trouweloze leeringen meegesleept, het geloof in de werkelijke Tegenwoordigheid verloochenden en ophielden van die aldaar in ootmoedigheid te aanbidden. Ik zag in de menigte een groot aantal leraars, door hun zonden in de ketterij vervallen; vooreerst elkander onderling de oorlog aandeden, en daarna Jezus in het Heilig Sacrament van Zijn Kerk aanvielen en door hun verleidingen een talloze menigte mensen uit Zijn hart rukten, voor wie Hij Zijn bloed vergoten heeft. Ach! Het was een ijselijk vertoog, want ik zag de Kerk als het Lichaam van Jezus en al die menigte mensen, die zich van de Kerk afscheidden, verscheurden Zijn levend vlees en rukten er als gehele stukken af. Helaas, Hij wierp zo’n hartverscheurende blikken op hen en jammerde van hen te zien zich in het verderf te storten. […]

Helaas! Het was alsof Jezus zichzelf in duizenden en duizenden stukken zag en voelde verscheuren. In die angsten omhelsde de Heer met de ogen en het gevoel de gehele vergiftigde boom der verdeeldheid, met zijn takken en vruchten, die zich weer tot het einde der dagen verdelen en vermenigvuldigen, tot dat tijdstip waarop de tarwe ingezameld en het onkruid in het vuur zal geworpen worden.

Ik was zodanig van schrik en ijzing bevangen, dat een verschijning van mijn Hemelse Bruidegom mij barmhartig de hand op het hart legde, met deze woorden: “Niemand heeft dit nog gezien, en uw hart zou van droefheid verscheurd worden, zo ik het niet ondersteunde.

Een visioen over de H. Mis:

mass2

De Zalige Anna Katharina Emmerick kreeg in de laatste helft van augustus 1820 uitgebreide visioenen van de mysteriën van het Heilig Misoffer, van de voorafbeeldingen daarvan in de oude tijd, van de betekenis van relikwieën op het altaar, maar ook van de lauwheid en onverschilligheid waarmee het Allerheiligste Sacrament niet zelden door priesters en leken wordt behandeld.

Zij sprak: ik zie op alle plaatsen priesters over de genaden van de Kerk, omgeven door de schatten en de verdiensten van Jezus  en de heiligen, dood en lauw onderrichten en prediken en offeren. Mij werd een heiden getoond, staande op een zuil, die zo innig sprak over de nieuwe god aller goden, die een ander volk heeft, dat het hele volk met hem door verlangen werd gegrepen. Deze gezichten bestormen mij dag en nacht zo, dat ik me geen raad weet. De ellende en ontaarding wordt mij altijd getoond in vergelijking met het betere van vroeger, en ik moet zonder ophouden bidden. Het slechte lezen van de H. Mis is een monsterachtige zaak. Ach, het is niet om het even hoe zij gelezen wordt!… Ik kreeg een onmetelijk gezicht over de mysteriën van de Heilige Mis, en hoe al het heilige vanaf het begin van de wereld, daarop betrekking heeft. Ik zag de Alfa en de Omega en hoe alles in de Omega besloten ligt. Ik zag de betekenis van de cirkelvorm, de ronde gedaante van de aarde, de hemellichamen, van alle verschijningsregionen en van de Hostie. Ik zag de samenhang van het mysterie der menswording, van de verlossing en van het Heilig Misoffer en hoe Maria alles omvatte wat de hemel zelf niet insluiten kon. Deze beelden gingen door het hele Oude Testament. Ik zag het Offer vanaf de allereerste keer dat het opgedragen werd en de wonderbare betekenis van de heilige gebeenten. Ik zag de betekenis van de relikwieën in het altaar waarop de H. Mis opgedragen wordt. Ik zag Adams gebeente onder de calvarieberg rusten, en wel ietwat boven de grondwaterstand, in loodrechte lijn onder de plaats van de kruisiging van Jezus Christus.”

In 1819 zag Anna Katharina het volgende:

“Ik heb tot God de Vader geroepen eens naar Zijn Zoon te kijken, die iedere minuut genoegdoening geeft voor de zondaars, die zichzelf nu weer offert, die zichzelf iedere minuut opnieuw offert! Ik kreeg op dit moment een beeld van Goede Vrijdag, hoe de Heer zichzelf op het kruis offert. En ik zag boven het altaar van een H. Mis opdragende priester Maria en de leerlingen in levende lijve onder het kruis. Ik zie dit op ieder uur van de dag en van de nacht en ik zie de hele gemeenschap, hoe zij goed en slecht bidt, en ik zie ook hoe de priester zijn ambt uitoefent. Eerst zie ik de kerk hier, daarna de kerken en de parochies rondom, ongeveer zoals men een boom met vruchten door de zon beschenen ziet worden en in de verte andere bomen in groepen of in een woud. Ik zie op alle uren van de dag en nacht over de hele wereld H. Missen opgedragen worden, ik zie ver verwijderde parochies, waar de H. Mis nog gelezen wordt zoals bij de apostelen. Boven het altaar zie ik in het gezicht een hemels eredienst, waarbij de engelen alles vervangen en aanvullen wat de priester verzuimt. Voor de verstrooidheid van de parochie offer ik dan ook mijn eigen hart op en smeek ik de Heer om erbarmen. Ik zie vele priesters die het ambt erbarmelijk uitoefenen. Stijve priesters, die alles aanwenden om de uiterlijkheid niet te schaden, verzuimen dikwijls alle innerlijkheid.”

Over de ketterse Mis kreeg zij het volgende visioen. In een gezicht zag zij in de oudheid een kind geofferd worden en zij vertelde daarna: “Toen ik het verschrikkelijke beeld van het geofferde kind aan mijn rechterkant zag, keerde ik mij af en zag het links eveneens en omdat ik God smeekte mij van deze gruwel te bevrijden zei mijn Hemelse Bruidegom: “Daar, zie nog erger dingen, zie hoe zij dagelijks over heel de wereld met Mij handelen!” Toen zag ik priesters die in staat van doodzonde de Heilige Mis lazen, en ik zag de Hostie als een levend kindje op het altaar liggen, en ik zag, hoe zij het met de pateen in stukken sneden en het op vreselijke wijze verwondden. Hun offeren was moorden.”

Uit: Schouwen in het Levende Licht, visioenen van A.K. Emmerick over engelen, zielen in het vagevuur, strijdende Kerk enz., Nuenen