
Hoe weinig wordt het gewaardeerd en beoefend, en toch… hoe heerlijk is het stil vertoeven bij de Heer in het tabernakel.
Ik hou erg veel van die oude communieprentjes van de jaren 1930 en 1940, waar vaak kinderen op afgebeeld staan die de Eucharistische Jezus aanbidden in het tabernakel. Dat zijn waarlijk hemelse voorstellingen. Ze wekken ons op tot meer godsvrucht voor Jezus in het tabernakel. Hij verblijft daar, en Hij wacht daar op ons. Velen denken dat Eucharistische aanbidding bestaat in het aanbidden van en vertoeven bij de Eucharistische Heer uitgesteld in een monstrans op het altaar, maar niets is minder waar. De Heer is evenzeer in het tabernakel als in de monstrans, als tijdens de H. Mis na de consecratie, op het altaar.
Daarom moeten we altijd de gepaste eerbied tonen voor de Heer, als we zijn troon op aarde voorbij gaan. Door stil even te buigen of te knielen, tonen we dat we geloven dat Hij werkelijk tegenwoordig is; dat wij Zijn gelijke niet zijn – maar dat Hij God is; en dat we Hem graag zien. Dat heeft niks met ‘opvallen’ te maken. Want wie zich schaamt tegenover de Heer, over Hem zal Hij zich schamen wanneer Hij zal komen om te oordelen. Want Satan gelooft ook in Jezus, maar knielt niet voor Hem omdat hij Hem niet graag ziet. Of misschien knielt hij, omdat de engelen hem ertoe dwingen, maar dat is dan niet uit eigen beweging. Wij buigen of knielen voor de Heer aanwezig in het tabernakel, in elke geconsacreerde heilige Hostie (in de ciborie), uit liefde voor Hem. Wie veel liefheeft, zal veel liefdebewijzen tonen; net zoals de bekeerde overspelige vrouw die aan Jezus’ voeten lag.
Lees verder