
Dit mirakel gebeurde in 1380, toen priester Eligius Van den Aker in de Sint-Petruskerk van Boxtel de Heilig Mis aan het opdragen was. Eligius stootte per ongeluk op het Driekoningenaltaar de kelk om met het Heilig Bloed dat uit witte wijn was geconsacreerd. De corporaaldoek en de altaardoek werden met rode vlekken gekleurd.
Na het beëindigen van de mis probeerde Eligius tevergeefs de doeken in De Dommel uit te wassen. De vlekken verdwenen echter niet. Eligius verborg de doeken in zijn huis. Pas kort voor zijn sterven gaf hij ze aan zijn biechtvader en vertelde hij wat hem was overkomen.

Nadat deze wonderlijke gebeurtenis was onderzocht gaf kardinaal Pileus van Prato, op last van paus Urbanus VI, op 25 juni 1380 een oorkonde uit, waarbij hij toestond dat de Heilige Doeken eens per jaar aan de gelovigen zouden worden getoond.
Boxtel, dat in die tijd ruim 2000 inwoners had, werd daarop bedevaartsoord en met name op Drievuldigheidszondag bezocht door tienduizenden, soms wel 50.000 bedevaartsgangers. Er was alle aanleiding om de Sint Petruskerk tot een monumentale kerk uit te bouwen.
Zo’n drie eeuwen later, na de Vrede van Munster in 1648, werden de heilige doeken naar Hoogstraten gebracht, uit angst dat ze door de protestantse overheid in beslag zouden worden genomen.
Weer bijna drie eeuwen later kwam de corporale doek terug in de Sint Petruskerk van Boxtel.
En nu alweer zestig jaar trekt, ter herdenking van het wonder, op de zondag na Pinksteren de Heilig Bloedprocessie in klassieke luister door de straten van Boxtel. Honderden vrijwilligers zorgen dat dit religieus-culturele evenement van de eerste orde in stand blijft