Bois-Seigneur-Isaac is een klein dorpje net over de taalgrens, niet ver van Halle. Reeds in op het eind van de 11de eeuw stond daar een kapelletje toegewijd aan O.L.Vrouw. In 1405 begon een vrome inwoner van Bois-Seigneur-Isaac, Jean de Huldenberge, hemelse visioenen en boodschappen te krijgen. De eerste keer krijgt Jean een verschijning van een man van ongeveer 30 jaar, gekleed in een blauwe mantel van hermelijn en omgeven met een fel licht. Vervolgens doet hij zijn mantel een beetje open en toont zijn lichaam overdekt met wonden waar bloed uit stroomt, en hij zegt met klagende stem: “Kijk hoe wreed ik werd behandeld. Ik smeek u, heb medelijden met mij, zoek een arts om mij te genezen en doe mij gerechtigheid.” Onze Heer vroeg om boete en eerherstel. Jean begreep het niet. De volgende nacht verscheen de Heer opnieuw met dezelfde vraag. En de derde nacht opnieuw. Jean zegt dat hij niet weet waar Hij woont, indien hij een arts zou vinden. Dan zei de Heer: “Neem de sleutel van de kapel en ga erheen. Daar zul je me vinden en weten wie Ik ben.” Hij deed wat hem gevraagd was, en in de kapel gekomen zag hij boven het altaar een visioen van Christus aan het kruis, met zijn gruwelijke open wonden en zijn zijde waar bloed uit vloeit.

De volgende dag, vroeg in de ochtend, hoorde priester Pierre Ost van Haut-Ittre een stem in zijn droom die hem beval om in de kapel van Bois-Seigneur-Isaac de Mis te gaan vieren, en dan werd hij wakker. In de kapel zijn een aantal mensen waaronder ook Jean van Huldenberge. De priester begon de Mis en toen hij de corporaal openvouwde zag hij dat er een stuk geconsacreerde Hostie op lag, van de vorige keer. Hij wilde het opnemen, maar het bleef vastkleven aan de corporaal. Plots begint de Hostie te bloeden, waarop priester Ost verbleekt en flauwvalt. Jean ging naar de priester en stelde hem gerust: “Vrees niet, dit voorval komt van God,” en vertelde hem over zijn visioenen.

Glasraam in de kapel.

Na de Mis toonde de priester het mirakel aan de gelovigen. De Hostie bleef vier dagen bloeden, totdat de hele corporaal bebloed was, waarna het bloed langzaam opdroogde.

De bebloede corporaal werd vervolgens aan kerkelijk onderzoek onderworpen. Bisschop d’ Ailly van Cambrai hield de corporaal twee jaar bij zich, maar iedere poging om het bloed te verwijderen mislukte. Op 18 oktober 1411 vaardigde Kardinaal Légat een bul uit waarin hij de echtheid van het mirakel bevestigde. Tot op heden wordt dit mirakel elk jaar geëerd met een plechtige processie.

Kapel van Bois-Seigneur-Isaac waar het H. Bloedrelikwie wordt bewaard.

Bron.