De geschiedenis van de Miraculeuze Kruisen van Asse, en voornamelijk het eerste kruiswonder, is verbonden aan een Eucharistisch mirakel. Geschiedenisschrijver en onder-prior van de abdij Rood-Klooster Jan Gielemans schreef in de 15de eeuw hierover in zijn Novale Sanctorum:
Lang geleden woonde er in de parochie van Asse, op twee kilometer afstand van Brussel een schamele vrouw met schulden, die noch geld noch goed bezat. Zij kwam op het idee om haar enig kleed van geringe waarde, dat ze op zon- en feestdagen droeg, voor gelijk welke prijs te gaan verpanden bij de Joden, die aldaar woeker dreven, om haar lastige schuldeisers te kunnen voldoen. Maar de Joden merkten meteen de armoede en de eenvoud van deze vrouw op: met halve woorden gaven zij te verstaan dat zij bereid waren haar een som geld te geven, voldoende om haar schuld af te leggen en zelfs om van de overschot goed te kunnen leven, op voorwaarde dat zij, wanneer ze op Pasen met de andere christenen de heilige tafel zou naderen, de H. Hostie uit haar mond zou nemen en naar hen zou brengen. De vrouw ging akkoord en deed het. Ze gaat te Communie en neemt de Hostie heimelijk uit haar mond, windt het in een doekje en loopt weg om het aan de Joden over te leveren. Doch onderweg wordt ze plots van schrik bevangen bij de gedachte van haar afschuwelijke daad, en vol angst vraag te zichzelf af wat haar te doen staat. Besluiteloos kijkt ze om zich heen en ziet op een kleine afstand een verdroogde elzenboom, waarin een kleine holte was. Terstond werpt zij de Hostie in de opening en keert bedroefd en wenend terug.
Van toen af begint de verdorde els door de kracht van het H. Sacrament zich opnieuw met bladeren en bloemen te bedekken en voortaan bleef hij groen, zowel ’s zomers als ’s winters. Van alle kanten stromen de mensen er heen om dit nieuw wonder te aanschouwen, en met welke kwaal zij ook mochten geplaagd zijn, keerden zij door Gods hulp genezen, vrolijk terug. Derhalve was er daar dagelijks een toeloop van ontelbare kreupelen, doven, blinden en allerlei andere zieken, en niet in het minst van gezonden. De omstaande gewassen werden daardoor platgetrapt tot grote schade van de landbouwers. De eigenaar van de grond werd het eindelijk moe: hij nam zijn bijl en begon de wonderbare elzenboom om te hakken. Terwijl hij aan het hakken is, bemerkt hij dat al de spaanders met bloed bevlekt zijn en kruisgewijs, twee aan twee, neervallen. Ook later hebben talrijke getuigen dat nog kunnen opmerken.
Toen gebeurde het, door Gods beschikking, dat de schuldige vrouw door het wonderbaar voorval getroffen, ootmoedig de waarheid bekende. Tengevolge hiervan namen de inwoners van Asse het besluit, uit eerbied voor het Allerheiligste Sacrament en ter ere van het lijden van de Heer, uit het hout van de miraculeuze boom een kruisbeeld te laten houwen door een behendige werkman, en dit kruisbeeld ter verering uit te stellen in de kerk van Asse, waarin de zondige vrouw de Communie had ontvangen.
Toen dit geschied was, gebeurden daar herhaaldelijk grote en wonderbare mirakelen, die van overal grote volksmenigten naar Asse lokten. Een tweede kruiswonder gebeurde toen pelgrims die onderweg naar Asse waren, op een noteboom nabij een pachthof een kruisbeeld zagen staan. Het werd meegenomen en bij het andere kruis geplaatst.
Het gasthuis van Asse bestaat reeds sinds 1289 en in het gastenboek staat vermeld dat toen het gastenhuis werd gesticht, de verering van de Heilige Kruisen van Asse reeds bestond. Daaruit kan men concluderen dat het mirakel reeds in de 13de eeuw moet zijn geschied.
Heden zijn de kruisen van Asse jammer genoeg in de vergetelheid geraakt.
